Rabi

rabi-header

Rabi is een zoon van een Marokkaanse moeder en een Nederlandse vader. Een stoere jongen van 13 met een zusje van 11 en twee oudere halfbroers. Die hij gewoon ziet als zijn broers, hij houdt ook van ze als familie. Rabi valt op. Niet alleen door zijn Arsenal jack en de Marokkaanse accenten in zijn gezicht, maar ook doordat hij met veel passie praat over het zorgen voor anderen. Zijn vrienden die voor hem zitten – en minstens net zo stoer zijn – grinniken als hij vertelt dat de nicht van zijn moeder, en daar de moeder van, die in Marokko woont, alleen haar handen nog maar kan bewegen. Die duwen ze als we daar zijn in een rolstoel vooruit. Het gezicht van zijn vrienden betrekt al snel als ze zien dat het voor Rabi niet zo ver weg is als het lijkt. Hij legt uit dat familie die hier verre familie lijkt, daar heel dichtbij is. Wanneer hij ook nog met de klas deelt dat hij voor het slapen gaan altijd zijn zusje nog even prikt, om te kijken of haar bloedsuiker op pijl is, valt de klas even stil. Anders hij bang dat ze misschien dood gaat. Zijn zusje heeft namelijk diabetes.

Ik ben eigenlijk wel benieuwd of hij zich zorgen maakt om haar:

“Misschien is het niet echt zorgen maken, maar ik heb wel veel medelijden met haar, ze heeft er veel om gehuild. Soms wordt ze wakker en dan zegt ze verdrietig: weet je wat ik gedroomd had? Ik had gedroomd dat is geen diabetes had. Dan voelde ze aan het infuus waar de insuline in moet, en dan vind ze het erg dat het wel zo is. Toen ik 10 was, was ik bij een vriend thuis en werd ik maar niet opgehaald. Thuis werd er ook niet opgenomen. Ineens werd ik gebeld door mijn moeder. Die zei luister, je zusje heeft suikerziekte. En ik schrok, want mijn broer heeft dat ook. Die is kok en heeft een hartstilstand gehad vanwege zijn diabetes. Een kok moet kunnen voorproeven, dat gaat niet meer omdat hij niet alles kan eten. Daarom kan hij zijn beroep niet meer uitoefenen.”

 

Zo Rabi, dus we mogen jou wel een diabetes expert noemen! Diabetes is erfelijk. Ben je zelf niet bang dat je het zelf krijgt?

“Niet echt. Alleen ik denk er wel over na: mijn zusje was 9 toen ze het kreeg en mijn broer 14. Ik zit daar nu tussenin. Mijn zusje kan er nu wel mee leven, ze is eraan gewend. Ik probeer haar zo goed mogelijk te helpen. Als je diabetes hebt moet je elke dag controleren of het suikerniveau in je bloed wel goed is. Elke avond voor ik ga slapen prik ik haar om dat nog even te controleren. Ook als ze al slaapt, voor het geval ze het vergeten is. Als haar bloedsuiker dan te laag is ga ik naar mijn ouders om te vragen of ze haar kunnen helpen. Eigenlijk doe ik dat de hele dag door, want ik ben gewoon bang dat er iets met haar gebeurt. Soms lig ik in bed en ben ik bang dat het apparaat wat haar bloed controleert niet klopt… Ik vind het wel akelig als ik in haar vinger moet prikken om bloed te meten, maar zij is het allemaal al wel gewend.”

 

Rabi heeft er inmiddels zelfs al een radartje voor ontwikkeld. Op de dag dat ik hem spreek ziet hij de prikpen nog op de bank liggen terwijl zijn zusje al weg is. Dan regelt hij dat zijn moeder die alsnog brengt.
Met zijn oude broer is het ook niet altijd goed gegaan. Die heeft een tijdje verkeerde dingen gedaan. Met hem heeft de familie agressietherapie, psychotherapie en allemaal andere therapieën gevolgd (zoals Rabi het zo mooi uitlegt: niet omdat hij zo is, maar omdat hij zo deed! ) Zijn moeder is soms wel bang dat hij die kant op gaat, maar dat zorgt bij hem niet voor een extra druk:

“Ik weet niet of ik er bang voor moet zijn dat hetzelfde met mij gebeurt. Mijn broers zeggen allebei voor de grap: als jij gaat roken en jij gaat zoiets doen dan slaan we jou gewoon! Er is mij wel eens sigaretten of drank aangeboden, maar die neem ik gewoon niet aan. Ik vind het eigenlijk wel fijn dat mijn broers zoiets hebben meegemaakt. Dan weet ik in ieder geval wat er kan gebeuren. Niet dat ik het nog allemaal moet uitzoeken. Mijn broers zeiden altijd tegen me: ik had geen oudere broer, ik had geen broer die tegen me zei dat ik het niet moest doen. Het motiveert mij eigenlijk alleen maar om meer mijn best te doen op school.”

 

Hij vertelt dat zijn oudere broer nu in de steigerbouw werkt en hem waarschuwt dat hij wel veel verdient, maar dat het enorm zwaar werk is. Hij wil eigenlijk ook naar HAVO, maar zijn mentor en cijfers zeiden dat dit misschien nog te hoog gegrepen was. Hij wil toch zijn best blijven doen en dan maar later doorstromen. Een beetje extra motivatie is daarbij natuurlijk mooi meegenomen:

“Mijn broer zegt tegen mij: als jij je diploma haalt, krijg jij een scooter! Dat meent hij ook”.